Rüdiger Safranski. Goethe. Kunstwerk des Lebens. Carl Hanser Verlag, 2013.

Ik heb mijn hele leven te weinig van Goethe gelezen. Ik geloof dat van geen enkele andere schrijver ooit het marmeren beeld mij teveel in de weg heeft gezeten als bij hem. Ja, ik ken enkele van zijn klassieke gedichten en sommige daarvan zijn mooi. Zijn Faust heb ik wel gelezen, maar daaraan ergerde ik me (ongetwijfeld vanwege mijn domheid).

Tegelijk staat dat marmeren beeld er, en ik weet dat ik er iets mee moet doen in mijn leven. Dat ik niet om een schrijver van die statuur heen kan, dat ik beter moet begrijpen waarom hij zo groot gevonden wordt.

Misschien dat ik het nog eens moet proberen na deze biografie, bijvoorbeeld met de Wahlverwandtschaften. Het gekke is alleen dat ook deze biografie, net geschreven, door een alom gerespecteerde Duitse Denker und Dichter, me ook niet echt dichterbij Goethe gebracht heeft. Ja, hij wordt geschilderd met al zijn onzekerheden, zijn zwakheden, zijn vertederende trouw aan zijn dode vriend Schiller, zijn bizarre verliefdheid als 72-jarige voor een 17-jarig meisje. En toch wil hij voor mij maar geen mens worden van wie ik inzie dat ik eigenlijk iedere bladzijde moet lezen; of beter gezegd, dat ik het zou moeten, wil ik best erkennen. Maar het vuur wil maar niet ontstoken worden.

Het is knap gedaan, dit Kunstwerk des Lebens – zowel door de schrijver als door zijn onderwerp. Safranski weet je het gevoel te geven dat een paar honderd bladzijden voor dit leven eigenlijk veel te kort zijn, en vertelt alles onopgesmukt maar effectief; waarbij hij de lezer dan ook nog een adequate samenvatting van al het werk ingeeft. En Goethe was inderdaad een levenskunstenaar – iemand die met zijn leven hoog wilde reiken, en zich op velerlei manieren ontwikkelde, als schrijver, wetenschapper, hoge ambtenaar en als mens. Een bewonderenswaardig boek is dit, over een bewonderenswaardige man.

Maar er blijft aan Goethe voor mij altijd teveel marmer kleven, ben ik bang. Waarom dat zo is, weet ik echt niet. In de muziek heb ik er geen last van. Bach of Haydn zijn even indrukwekkende figuren als Goethe lijkt me, maar dat verhindert me niet om van hen te houden. Bij het lezen van Goethe kom ik, ook na deze biografie, misschien toch nooit af van de permanente bijgedachte dat hier iemand bewust aan het werk is om Iets Heel Groots te scheppen. Mensen die dat durven zijn bewonderenswaardig, maar ik kan het niet lezen.

Misschien kom ik er ooit nog toe om dat marmer van hem af te blazen. Ik hoop het eigenlijk, maar ik weet niet of het inderdaad gaat gebeuren.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.