Ben Coates. Why the Dutch are different. Into the hidden heart of the Netherlands. London: Nicholas Brealy, 2016.

Boeken over landen zijn onzin. Een of andere buitenlander vestigt zich een tijdje in een land en beschrijft dan zijn ervaringen alsof die prototypisch zijn voor 'de' Griek of 'de' Panamees. Alsof zo iemand dat kan weten. Alsof zo'n 'de' inwoner van een land bestaat. Vaak ziet zo'n schrijver ook ieder verschil tussen gewoonten in zijn eigen land en die in het land waar hij is als kenmerkend voor de laatste (alsof het niet ook kenmerkend kan zijn voor zijn eigen land).

Om dat te beseffen moet je af en toe waarschijnlijk een boek lezen over je eigen land, zoals Why the Dutch are different van de Britse schrijver Ben Coates. Zo denkt Coates dat álle Nederlanders niets liever doen dan de hele tijd met vreemdelingen een praatje aanknopen. Verlegen Nederlanders bestaan niet, beweert hij. Tja. Laten we zeggen dat ik toch best wat verlegen mensen ken; dat ikzelf mijzelf als Nederlander beschouw, maar lang niet altijd verlegen zit om een praatje. En dat ik juist in Engeland soms verbaasd ben over hoe leuk Engelsen kletsen vinden.

Coates brengt het omdat het hem opvalt dat Nederland (hij woont er zelf, met een Nederlandse vrouw, over wie hij niet veel meer weet te vertellen dan dat ze 'mager' is) zo'n dichtbevolkt land is en de Nederlanders daar best mee kunnen leven. Dat is op zich ook al iets onzinnigs, voor iemand die uit Londen komt, dat nog veel dichtbevolkter is, zonder dat men er bij mijn weten de hele dag schermutselingen zijn. Nee, Londen is geen land. Nou, en?

Coates hanteert bovendien voor zijn boek een sjabloon dat heel gebruikelijk is in dit soort boeken: hij beschrijft hoe hij een reisje maakt – een wandeling door Dordrecht, een treinreis door Limburg en Brabant tijdens carnaval – en die beschrijving mixt hij dan met algemene beschouwingen over het land en geschiedenis. Die geschiedenis is overigens best aardig gedaan, het is het beste ingrediënt van het programma, maar die algemene beschouwingen zijn allemaal dus nogal overdreven – de lokale inwoners in zo'n boek moeten nu eenmaal excentriek zijn – en de kaderreisverhaaltjes zijn niet zo interessant omdat Coates eigenlijk echt individuele mensen beschrijft die hij tegenkomt of écht iets interessants of opvallends meemaakt.

Het is het soort boek dat je doet beseffen dat je dit soort boeken eigenlijk niet moet lezen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.