Marietje d'Hane Scheltema. Alles altijd anders. Over Ovidius. Amsterdam: Athenaeum-Polak&Van Gennep, 2013.

Ovidius werd volgens d'Hane Scheltema, een van onze grootste vertalers van de klassieken en dé vertaler van de Metamorphoses, lange tijd op school beschouwd als een opstapje naar de moeilijkere en 'grotere' Horatius en Vergilius, maar daar komt langzaam maar zeker een kentering in. De vreemde ironie die hij altijd heeft, het experimentele dat zijn werk kenmerkt, de wonderlijke kijk op de wereld maken hem steeds meer een auteur van onze tijd. Hoewel er van alles en nog wat tegelijk nog niet in vertaling te krijgen is.

De titel van dit boek, Alles altijd anders, vat de inhoud goed samen omdat hij dubbelzinnig is. In het eerste deel geeft d'Hane Scheltema in enkele essays een schets van wat we momenteel weten over Ovidius: dat hij alles altijd net een beetje anders wilde doen dan anderen. Hij schreef een leerdicht (Ars amatoria) in de zogenoemde elegische maat, terwijl je dat eigenlijk in hexameters hoorde te doen, hij schreef een epos (de Metamorphoses) dat noch een heldendicht noch een leerdicht was, en hij bekocht zijn eigenzinnigheid (waarschijnlijk) uiteindelijk met een verbanning naar de zwarte zee.

Het tweede deel gaat over die Metamorphoses, en daar is dan de ándere betekenis van de titel op van toepassing: alles wordt steeds anders (terwijl niets verdwijnt) is de kortst mogelijke samenvatting van dit meesterwerk.

Ik vind vooral dat tweede deel bij vlagen heel interessant, en dat vooral als de vertaalster ingaat op details. Het begin van de Metamorphoses  luidt: 'In nova fert animus mutatas dicere formas / corpora', en d'Hane Scheltema weet daar allerlei interessante zaken aan op te merken. Dat het gedicht (min of meer) begint met nova, bijvoorbeeld, dat zowel de inhoud als de vernieuwende vorm aankondigt en samenvat. Maar vooral ook dat fert animus zoveel betekent als 'het is de bedoeling' (dat ik iets zeg over vormen die veranderen in nieuwe lichamen), een zakelijke, bijna clichématige vorm, die ver weg staat van het aanroepen van de muzen van Homerus of het nog steeds wat liturgische cano van Vergilius.

Twee dingen zijn wel een beetje jammer aan het boek. In de stukken die niet over de tekst gaan, boort d'Hane Scheltema minder diep en maakt ze ook vreemde foutjes (ze beweert dat de geboorteplaats van Ovidius, Sulmona, tegenwoordig in Umbrië ligt, 'omgeven door de Abruzzen', wat zelfs een geografische onmogelijkheid is – de stad ligt in Abruzzo, redelijk ver van Umbrië). Het andere is dat het boek voor de uitgever waarschijnlijk wat aan de lange kant was en de tekst daarom nogal klein is afgedrukt, met een wat onprettige letter.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.