Ian McEwan. The Children Act. London: Jonathan Cape, 2014

Een rechter wordt geprezen om de elegante stijl waarmee ze vonnissen schrijft, haar logica, haar schranderheid. Maar in haar eigen leven bakt ze er minder van. Haar man begint een zeer kortstondige affaire met een jonge vrouw — iets waar de rechter op zijn zachtst gezegd autistisch op reageert. En zelf laat ze zich op een onbewaakt moment meeslepen door een 18-jarige voormalige Jehovah's Getuige te zoenen.

The Children Act is zelf vooral heel elegant geschreven. De rechter speelt ook piano, Debussy, en dat is ook de sfeer van het boek: tegelijk precies en dromerig. Meerdere van de zaken waar Fiona over moet oordelen worden in detail beschreven, maar ook haar eigen handel en wandel wordt allemaal in een even fraai en elegant Engels te boek gesteld.

Alleen had ik, net als bij eerdere boeken van McEwan die ik las, uiteindelijk te veel afstand. Er valt een dode in het boek — de jonge Jehovah's Getuige —, maar zelfs dat deed me niet zoveel. Het is allemaal wat te knap, te precies, te Engels misschien ook wel om mij echt aan te spreken.

Daarmee heb ik dus dezelfde kritiek op McEwan die je ook op Fiona zou kunnen hebben. Ze zijn allebei vakmensen, ze drukken zich allebei heel elegant uit, maar het is net alsof ze niet tegen het leven kunnen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.