Thomas Rosenboom. De rode loper. Amsterdam: Querido, 2012

In de laatste paar honderd bladzijden gebeurt het alsnog. Voor die tijd is De rode loper vooral een wat luchtig, af en toe zelfs kluchtig boek over een net iets te late hippie (in 1973 maakt hij de school af en besluit meteen in de wetenschap te gaan) die zijn hele leven blijft hangen in dat hippiedom; die eigenlijk nooit ergens iets mee bereikt en eindigt als een uitbater van een 'undergroundbioscoop' in Zevenaar, waar hij horrorfilms vertoont die hij van Cult Video in Amsterdam gehuurd heeft.

Maar dan komt op het eind ineens Lena binnen. Lou, de hoofdpersoon, heeft dan al gemerkt dat hij iedere dag alleen zijn chili con carne zit te eten en dat dit eenzaam is. Hij heeft in zijn bioscoop een nieuw initiatief genomen, De rode loper: op zondagavond kunnen de mensen over een rode loper de bioscoop binnenlopen, terwijl buiten nepjournalisten hen staan te filmen en hun vragen toeschreeuwen. Binnen krijgen ze vervolgens de opname te zien die er buiten van ze gemaakt is. En daar doet Lena aan mee. En zij valt Lou meteen op.

En dan gebeurt het, dan komen er een paar scenes in het boek waardoor ik ook dit nooit zal vergeten. Lena blijkt namelijk zo verlegen dat ze nooit wat zegt. Lou wil dolgraag een relatie met haar, en hij begrijpt ook wel dat daar een gesprek voor nodig is. Tegelijkertijd wil hij haar niet nog verlegener maken dan ze al is. Dus stelt hij haar af en toe een vraag, waarop ze nauwelijks antwoord geeft. Die zwijgzaamheid maakt hem wanhopig en begint hem te irriteren, maar hij breekt maar niet door haar zwijgzaamheid en verlegenheid heen.

De vorige alinea is mijn eigen, enorm beholpen poging om de grenzeloze pijnlijkheid van die scenes te beschrijven.

Daar is Rosenboom een meester in: scenes schrijven die zo enorm pijnlijk zijn dat je plaatsvervangend voor de hoofdpersoon door de grond zou willen zakken. Waarom is dat fijn om te lezen? Nogal wiedes, omdat het raakt aan ervaringen die je als lezer ook wel eens gehad hebt, maar waar je natuurlijk nooit over praat. Dat is het soort scene waarvoor een mens wil lezen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.