Arnon Grunberg. Apocalyps. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2013.

De personages van Arnon Grunberg houden niet van halve maatregelen. Er komt zelden iemand in zijn werk voor die maar een beetje dromerig op een bankje zit af te wachten op wat er komen gaat. Er woelt altijd van alles, de totale waanzin ligt altijd op de loer - en heeft alleen een aangrijpingspunt nodig, iets om helemaal op uit te kristalliseren. En dan barst binnen de kortste keren het geweld ook los.

Die kortste keren, zo blijkt uit deze bundel, die lenen zich uitstekend voor verhalen. In de romans is er soms een wat lange aanloop nodig voor de uitbarsting, of is de nasleep wat ingewikkeld en vergezocht, maar een korte verhaal kan precies zo'n explosie bevatten.

De waanzin schuift langzaam maar beslissend binnen. In het titelverhaal van deze bundel, bijvoorbeeld, krijgen we iemand voorgesteld die als kind met zijn ouders aan het Gardameer werkte, en die inmiddels na een loopbaan als fysiotherapeut als huis-aan-huisverkoper van meubelen in Nederland werkt. En die je goed kunt volgen, al is het misschien een wat zonderling idee om zoiets in een zwembroek te doen. Tot je ineens merkt hoe knettergek hij is, hoe gevaarlijk gek misschien. En dan is het al te laat, en wordt je alleen gered doordat het verhaal is afgelopen. Waarna je een andere rare kant van jezelf kunt ontdekken.

Jeroen Vullings schreef in Vrij Nederland vorige week dat het korte verhaal misschien wel hét genre voor Grunberg is. Dat lijkt me precies in de roos. Apocalyps vind ik een van de sterkste boeken die Grunberg ooit geschreven heeft.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.