Stephen Greenblatt. The swerve. How the world became modern. W.W. Norton & Company, 2013 (2011)

Poggio Bracciolini was een groot liefhebber van boeken – een vijftiende-eeuwer die het er af en toe best voor over had dat hij wat minder opschoot in zijn carrière als het betekende dat hij naar kloosters mocht gaan, met de kans om daar een manuscript aan te treffen van een verloren gewaand werk uit de klassieke oudheid; zoals De rerum natura van Lucretius.

Dat wonderlijke gedicht, waarin Lucretius de leer van het epicurisme uiteenzet: de wereld en alles in de wereld bestaat slechts uit atomen en leegte, ook onze ziel; als er goden bestaan, zullen zij zich niet om de mensen bekommeren en na onze dood is er dan ook geen beloning of straf; het enige wat waarde heeft in het leven is het nastreven van genoegen – niet in de vorm van je uitbundig overgeven aan lichamelijk genot, maar door dingen te doen waarbij je je prettig voelt en die anderen niet schaden. (Ik vat het maar even in mijn eigen woorden samen.)

Volgens Greenblatt is de hele moderne tijd begonnen met de herontdekking van Lucretius: in de middeleeuwen was het principe van het zoeken naar plezier geheel en al naar de achtergrond gedrukt door het Christelijke principe van zoeken naar pijn en straf en vergeving, maar door Lucretius kon de mens weer vrij worden en bovendien op zoek gaan naar wetenschappelijke verklaringen voor alles wat er is. Dat lijkt me een beetje overdreven en sowieso het The swerve af en toe wat gezwollen en Amerikaans.

Maar dat wil niet zeggen dat je met name het verhaal van Poggio niet enorm prettig is om te lezen – Greenblatt weet de Italiaanse humanist en zijn entourage tot leven te wekken. Vele jaren was Poggio in dienst van de corruptste aller pausen, Johannes XXIII (de eerste Johannes XXIII). Die man, Balthasar Cossa, was zoals veel schurken een enorm kleurrijke figuur, iemand die geen enkele duidelijke spirituele roeping had, maar uit een bandietenfamilie kwam en lange tijd alles naar zijn hand lieten zetten. Greenblatt vertelt dat soort verhalen met smaak.

Op het internet vond ik dat in Angelsaksische geleerde kringen controverse is ontstaan over met name Greenblatts interpretatie van de middeleeuwen, of van het verschil tussen middeleeuwen en renaissance: Greenblatt zegt zelf dat 'I am of the devil’s party that believes that something significant happened in the Renaissance'. Andere geleerden vinden dat je het allemaal veel genuanceerder moet zien, dat er veel belangrijke dingen in de middeleeuwen gebeurden, dat de breuklijn tussen die perioden niet zo duidelijk was.

Mij, als leek, maakt dat weinig uit. Die andere geleerden hebben vast gelijk, maar het stoort mij niet dat Greenblatt het anders ziet. Het heeft een mooi en leerzaam boek opgeleverd.





Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.