Morgan Sportès. Tout, tout de suite. Parijs, Fayard, 2012.

Begin 2006 gijzelde een groepje jonge criminelen in Parijs een jongeman omdat hij Joods was. De leider van het groepje, een jongen uit Ivoorkust, dacht namelijk dat Joden allemaal rijk waren, of dat ze elkaar in ieder geval allemaal zo door en door steunden dat er binnen drie dagen 450.000 euro losgeld betaald zou zijn.

De familie van de jongeman — Elie, een willekeurig gekozen verkoper van mobiele telefoons — had echter geen cent te makken en werd bovendien door de politie geadviseerd om de bende aan het lijntje te laten. Elie werd inmiddels onder vreselijke omstandigheden (tape over mond en ogen, geschopt en geslagen, nauwelijks eten, zijn behoefte in een plastic zak — gevangen gehouden, eerst in een appartement, en later in een kelder. Aan het eind van drie lange weken werd hij uiteindelijk afgetuigd, met een mes gestoken en in brand gezet.

Tout, tout de suite is een verslag in romanvorm van hoe deze misdaad zich waarschijnlijk heeft voorgedaan. De namen van de hoofdpersonen zijn veranderd, af en toe is een dialoogje uitgeschreven dat niemand zich letterlijk meer kan herinneren, maar verder heeft de Franse romancier Morgan Sportès zijn best gedaan om alles zo objectief en precies mogelijk te beschrijven, zonder al te veel interpretatie van zijn kant.

Een paar weken geleden observeerde ik plagerig tegenover een aantal Franse vrienden dat ik in Franse romans eigenlijk alleen nog intellectuelen tegenkwam die zich in hun appartementje bij de Jardin du Luxembourg overgaven aan orale seks. Iemand deed toen deze suggestie.

Tout, tout de suite speelt zich inderdaad in een heel ander milieu af. Het is een adembenemend boek in de zin dat het je meeneemt in de afgronden van een Parijs dat ik in ieder geval nooit nader hoop te leren kennen: dat van de domme wreedheid, waar de enige 'cultuur' eruit bestaat dat men zich 'bekeert' tot de Islam, zonder vervolgens zich ook maar enigszins in die nieuwe godsdienst te verdiepen. En waarin Joden dus altijd per definitie puissant rijk zijn.

Een adembenemend boek dus, al begon me na een tijdje ook de afstand die de schrijver inneemt tegen al zijn personages te benauwen. Eigenlijk is iedereen een loser in dit boek. Yacef, de bendeleider, die eigenlijk geen idee heeft, en die uit de hele operatie uiteindelijk alleen een gevangenisstraf sleept, maar ook Elie, die we voor zijn ontvoering alleen leren kennen als een hopeloos naïeve jongen die zijn vriendin bedriegt, hasj rookt en liegt over het werk van zijn vader. Of Elies vader, die braaf doet wat de politie hem opdraagt — de ontvoerders aan het lijntje houden — en eindigt met een dode zoon.

Een écht sterke roman laat een drama zien vanuit allerlei gezichtspunten, waar je je zo in kunt verplaatsen. Er waren er hier genoeg geweest, want afgezien van Yacef is vrijwel geen enkele persoon door en door slecht, en door wat meer over Elies achtergrond te leren, was die man die we nu vooral met tape op zijn mond zien liggen ook naderbij gekomen.

Maar dat betekent uiteindelijk vooral dat je dit niet als een roman moet lezen, maar als non-fictie, als een reportage over het vreselijks waartoe de mens in staat is, zelfs zonder duidelijk motief.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.