Christopher Hitchens. Arguably. Boston/New York, 2012.

Van de dit jaar overleden Christopher Hitchens had ik natuurlijk wel gehoord. Maar ik had nog nooit iets van hem gelezen. Nu heb ik dan vorige maand op een Amerikaans vliegveld zijn laatste boek gekocht, Arguably. Het is een boek waarmee je makkelijk iemand kunt doodslaan – niet alleen lichamelijk, omdat het zo'n lijvig boek is, maar ook geestelijk, vanwege de gigantische eruditie die de schrijver tentoon spreidt.

Het boek bestaat uit een zeer groot aantal essays die Hitchens in de laatste zeven of acht jaar van zijn leven schreef en ze omvat een zeer groot aantal onderwerpen: van Amerikaanse presidenten tot en met de Zweedse thrillertrilogie Millennium en van de prangende vraag waarom vrouwen eigenlijk niet grappig zijn tot en met de situatie in Noord-Korea.

Hitchens overziet al die onderwerpen superieur – je krijgt het gevoel dat hij van alles weet over van alles, ook omdat hij zo duidelijk schreef. Het klinkt allemaal moeiteloos en vanzelfsprekend, het klinkt allemaal alsof je al die dingen die hij uitlegt natuurlijk ook inderdaad hoort te weten als hedendaagse intellectueel. (Of in ieder geval als Amerikaanse intellectueel, want er worden wel heel erg veel onderwerpen aangesneden.)

Hitchens stond erom bekend dat hij de controverse niet schuwde. De titel van het boek verwijst daar natuurlijk al naar en op het omslag wordt hij erom geprezen. Maar volgens mij zijn de controversiële stukken niet in de meerderheid en vind ik ze ook niet de beste. Het sterkst was hij wanneer hij liet zien wat een plezier het is om dingen te weten, en hoe belangrijk het is om daar dan over te schrijven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.