Alexis de Roode. Gratis tijd voor iedereen. Amsterdam: Podium, 2010.

Alexis de Roode. Gratis tijd voor iedereen Over de tijd maak ik me geen zorgen. "Wat is de tijd?" schreef Augustinus. "Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet." Het is, vrees ik, een deel van mijn oppervlakkige natuur dat ik mezelf die vraag nooit stel, en dus eigenlijk altijd in de veronderstelling leef dat ik wel zo'n beetje weet wat de tijd is.

Alexis de Roode stelt zich de vraag wel, in zijn onlangs verschenen bundel Gratis tijd voor iedereen. Ieder gedicht in de bundel benadert een ander aspect van de tijd - het verstrijken van de seizoenen, de vraag wat God bewoog om de aarde op een zondag te scheppen (ik dacht eigenlijk dat hij dit op een maandag deed), de neurose van iemand die zich de hele tijd afvraagt wat voor rampen er in de komende vijf minuten kunnen plaatsgrijpen. Het levert gedichten op die niet heel erg diep gaan (gelukkig voor mij, he) en waarvan de toon vooral tamelijk luchtig is, al worden er een aantal beklemmende beelden in opgeroepen – een oude vrouw die in een vreemde houding bij haar tv in haar eenzame appartement ligt. De bundel is vooral heel prettig om te lezen en te herlezen. Alles is mooi geformuleerd en knap gezegd, er zijn wat aardige gedachtes, wat wil je nog meer. Het gedicht klok is bijvoorbeeld tamelijk kenmerkend voor de bundel. Het begint zo:

Het klopkevertje in de borstkas telt
levenslang af tot de liftoff,
trouw aan het lijf tot de laatste dag.

In mijn longen zwelt en slinkt
een stukje blauwe hemel
ruimte aan het hart gedragen.

Beneden in duisternis offeren
de ingewanden in hun trage aardritme
onverstoorbaar het voedsel

Er volgen nog vijf coupletten waarin verder wordt uitgelegd hoe ons lichaam een tikkende klok is en we bovendien bestaan uit sterrenstof, maar het eindigt wat mij betreft in een sisser: de op zichzelf staande regel "We hebben alle tijd". Ja, dat konden we inderdaad concluderen uit het voorafgaande.

Gratis tijd voor iedereen heb ik met veel plezier gelezen, maar ik zal er niet vaak uit citeren. Ik vond het een mooie bundel, maar het had net niet datgene waarvan ik alleen weet wat het is als niemand ernaar vraagt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.