Arnon Grunberg. Omdat ik u begeer. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2007.

Arnon Grunberg weet waar zijn prioriteiten liggen. "Laat is het nog een keer uitleggen", schrijft hij. "Eerst komt mijn werk, dan komt een hele tijd niets, dan komt weer mijn werk. Daarna komt weer een hele tijd niets, dan weer mijn werk. Vervolgens komt er een hele tijd niets, en uiteindelijk mijn werk." Dat schrijft hij in dit boek aan een van de vrouwen die de afgelopen jaren hebben geprobeerd zijn geliefde te zijn.

Grunbergs universum is onherbergzaam, hij kan er zelf al nauwelijks in leven, laat staan dat hij er anderen in kan toelaten. Die onherbergzaamheid komt voort uit zijn genadeloze intelligentie: hij doorziet zichzelf en anderen, en dan blijft er nog maar weinig over om romantisch weg te dromen. Het enige wat hem overblijft is te schrijven: romans, columns, brieven. Zoals de in Omdat ik u begeer verzamelde, die eerder verschenen in het Vlaamse tijdschrift Humo, en die gericht zijn aan geliefden, ex-geliefden, verloofden, vrienden, ex-vrienden, Nederlandse en buitenlandse schrijvers en een enkel politicus of andere publieke persoonlijkheid, dood of levend.

De samensteller van de bundel had een voorkeur voor de persoonlijker brieven van Grunberg, en nog nooit is de onherbergzaamheid van dat leven zo duidelijk geworden. Alle redding lijkt wel te moeten komen uit de literatuur, al begint Grunberg zelfs daarover in de laatste jaren te twijfelen. Maar zijn passie voor de literatuur blijft en zijn op het eerste gezicht vaak wat kinderachtige uitvallen naar collega-schrijvers — vooral Joost Zwagerman en Ronald Giphart moeten het vaak ontgelden — zijn door die passie ingegeven. Ook hier ziet Grunberg genadeloos het feilen, en volgens mij is zijn bewering dat hij met die brieven de desbetreffende schrijvers wil 'helpen' ook alleen maar deels ironisch. Hij zegt die dingen heus niet alleen maar om de boel eens flink op te stoken, maar ook omdat hij ze echt zo ziet, en niets hem ervan weerhoudt om ze dan ook zo op te schrijven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.