Anton Tsjechov. Verhalen. Amsterdam: L.J. Veen, 1993.

Wat is een Russische schrijver? Dat is iemand die alle personen, zelfs degenen die in het verhaal toevallige voorbijgangers waren, toch nog even een typisch detail meegeeft. Tsjechov bijvoorbeeld. In het verhaal 'Grote Volodja en kleine Volodja' rijdt de hoofdpersoon met haar man (de grote Volodja), haar jeugdvriend (de kleine Volodja) en haar nichtje in een trojka. Dat nichtje doet er voor de voortgang van het verhaal nauwelijks toe, maar ze wordt wel even neergezet:

[...] al over de dertig, heel bleek, met donkere wenkbrauwen, een pince-nez, aan een stuk door sigaretten rokend, zelfs bij de strengste vorst, altijd lag er as op haar borst en haar knieën. Ze sprak door haar neus, waarbij ze ieder woord langgerekt uitsprak, was koel, kon onbeperkt likeur en cognac drinken zonder dronken te worden, en vertelde op een matte, smakeloze manier dubbelzinnige grappen. Thuis las ze de hele dag dikke tijdschriften, waar ze as op liet vallen, of at bevroren appels.

Bijna onmiddellijk verdwijnt de nicht hierna weer uit beeld, maar ze heeft ondertussen wel bijgedragen aan de ongehoorde levendigheid, de menselijkheid, van deze verhalen die juist uit de zinloze details komt.

In deze bundel hebben de vertaalsters Marja Wiebes en Yolanda Bloemen veertien van Tsjechovs beste verhalen bij elkaar gebracht. Het viel me op hoe ontheemd bijna iedereen is, hoe eenzaam: getrouwd met de verkeerde, door een opleiding het thuismilieu ontgroeid, veroordeeld tot een saai leven op het platteland. Het mooiste verhaal vond ik 'De bisschop', waarin wordt getoond hoe bisschop Pjotr aan het eind van zijn leven voelt dat hij de verkeerde keuzes heeft gemaakt: hij had niet zoveel carrière moeten maken en beter een dorpspope kunnen worden. Intussen durft zijn oude moedertje hem uit eerbied nauwelijks aan te spreken, de enige die ongegeneerd met hem praat is zijn nichtje Klara die onbekommerd zegt wat in haar opkomt. Dan sterft bisschop Pjotr, en meteen neemt het leven weer zijn gewone loop:

Na een maand werd een nieuwe vicaris aangesteld en niemand dacht meer aan bisschop Pjotr. Daarna vergaten ze hem totaal. En alleen de oude vrouw, de moeder van de overledene, die nu bij haar schoonzoon, de diaken woont in een afgelegen provinciestadje, begon 's avonds, als zij haar koe ophaalde en op de meent andere vrouwen tegenkwam, over haar kinderen en kleinkinderen te vertellen, over haar zoon, die bisschop was geweest, en deed ze bedeesd, bang als ze was dat anderen haar niet zouden geloven...

En dat was ook zo, lang niet iedereen geloofde haar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.