Wilem Jan Otten. Specht en zoon. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 2005 (2004).
Dat het verhaal door een doek verteld wordt is veelzeggend. Het is een boek over kijken, net als veel werk van Otten (eerder las ik De wijde blik, Ons mankeert niets en Eindaugustuswind) en het is ook een gekunsteld verhaal, dat op een aantal manieren vernuftig in elkaar steekt: er klinken van allerlei symbolen uit het Christendom in mee — het kruis, de Zoon, de Schepper — en tegelijkertijd wordt er met de moderne tijd gespeeld, of eigenlijk met de tijd van tien jaar geleden — de schaamteloze pronkzucht der rijken, de alomtegenwoordigheid van porno, maar nog zonder mobiele telefoons, al komt internet wel even om de hoek kijken.
Gegeven die gekunsteldheid -- zelfs de namen hebben betekenis, zo heet de 'zoon' die misschien wel meer een seksslaaf is 'Singer': naar de naaimachine? - is er ook wel wat kritiek mogelijk. Zo wordt het element van de pornografie, dat uiteindelijk een heel belangrijk motief blijkt te zijn, pas na de helft expliciet geïntroduceerd en dan ook meteen ten volle benut: het doek beschrijft hoe zijn schepper zich soms terugtrekt in een kamertje met wat videobanden (geen dvd's) en vrijwel meteen daarna komt de lezer erachter dat de voorstelling die het doek draagt misschien ook wel eens een pornografische inslag zou kunnen hebben. Dat was denk ik effectiever geweest als dat terugtrekken op dat kamertje eerder in het boek was gebeurd. Maar al met al een verhaal dat knap in elkaar zit en dat je met plezier leest, ook als de boodschap ervan je niet veel zegt - amusement op niveau.
Reacties